Zoals de plannen er nu bij liggen, komt er vanaf 2027 een nieuw stelsel voor box 3 waarin het werkelijke rendement op vermogen wordt belast.
Voor de tussenliggende jaren zal het kabinet met tijdelijke wetgeving werken waarbij uitgegaan wordt van de werkelijke verdeling van beleggingen, spaargeld en schulden.
Overbruggingswetgeving voor de jaren tot en met 2026
Tot en met 2022
Tot en met 2020 ging het stelsel voor box 3 uit van een vaste vermogensmix. Afhankelijk van de hoogte van vermogen wordt uitgegaan van vaste delen voor sparen en beleggen. Dit uitgangspunt was voor iedereen hetzelfde dus ook wanneer iemand alleen spaargeld had. Hierdoor betaalden spaarders (vanwege lage rente een laag rendement) te veel belasting. Beleggers (met hoog rendement) betaalden juist te weinig belasting.
De oneerlijke uitwerking van dit systeem is aan de rechter voorgelegd en De Hoge Raad heeft eind 2022 de systematiek van de vaste verdeling tussen spaargeld en beleggingen en de vastgelegde rendementen daarover als oneerlijk veroordeeld. Als gevolg van dit oordeel hebben ongeveer 60.000[1] mensen bezwaar gemaakt tegen de heffing in box 3. Slotsom, het kabinet herstelt de eerder berekende belasting over 2017 tot en met 2020 voor de belastingbetaler die bezwaar heeft gemaakt. Voor de mensen die geen bezwaar hebben gemaakt herstelt het kabinet de berekende belasting toch voor iedereen maar uitsluitend voor de jaren 2021 en 2022. Een kanttekening, in het geval de te betalen belasting na herstel hoger uitvalt dan de eerder berekende belasting hoeft de belastingbetaler niet bij te betalen. Vice versa zal de belastingbetaler de teveel betaalde belasting wel retour ontvangen.
Tussen 2023 – 2026
Het kabinet kijkt tijdens de overbruggingsperiode naar het vermogen wat iemand echt heeft. Daarbij worden rendementspercentages gebruikt die gebaseerd zijn op de actuele percentages voor sparen of beleggen. De actuele spaarrente is bijvoorbeeld veel lager dan het rendement op beleggingen. Deze percentages worden per jaar voor iedereen bepaald.
Om tot de belasting in box 3 te komen wordt er een nieuwe berekening gemaakt. Hiervoor moeten eerst een aantal waardes worden bepaald. Dit zijn de:
- Grondslag. Dit is de waarde van alle bezittingen, min de aftrekbare schuld en het heffingsvrije vermogen van € 50.650 voor 2022 (€ 101.300 bij een fiscale partner).
- Rendementspercentage: het berekende rendement op spaargeld en beleggingen min een vast rentepercentage op schulden gedeeld door het totale vermogen x 100%. Het percentage wat overblijft is het rendementspercentage.
Voor deze berekening wordt de grondslag vermenigvuldigd met het rendementspercentage. Het bedrag dat hier uitkomt is het inkomen uit vermogen, waar burgers 31% belasting over betalen. Dit tarief voor box 3 wordt jaarlijks met 1% verhoogd naar uiteindelijk 34% in 2025.
Het heffingsvrij vermogen zal dan ongeveer € 57.000,- bedragen. De belastingdienst geeft per kalenderjaar uitleg bij hoe het werkt.[2]
Wat gaat er veranderen met het nieuwe stelsel voor box 3 per 2027?
Het wetsvoorstel ‘wet werkelijk rendement box 3’ is opgesteld zodat een nieuw kabinet dat kan gebruiken als hulpmiddel bij haar nieuwe regeerperiode. Het wetsvoorstel is 8 september jl. ter internetconsultatie gelegd, iedereen kan via deze weg meedenken en eventuele input geven. Op deze manier kan een nieuw kabinet een snelle start maken en blijft de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2027 haalbaar. U kunt tot en met 20 oktober 2023 reageren op de internetconsultatie.
Het uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat het werkelijk rendement wordt belast. Hierbij wordt uitgegaan van het nominale werkelijk rendement. Dat betekent dat er geen rekening wordt gehouden met inflatie bij de berekening. Het werkelijk rendement bestaat onder andere uit directe rendement, hierbij valt te denken aan rente, dividend en huur allen onder aftrek van kosten. Naast direct rendement bestaat werkelijk rendement ook uit indirect rendement, hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan positieve of negatieve waardeontwikkeling van aandelen of vastgoed. Een eventuele waardeontwikkeling wordt in beginsel jaarlijks belast ook wel vermogensaanwasbelasting genoemd. In het geval van een verlies mogen de verliezen verrekend worden met box 3-inkomen uit andere jaren. Het een en ander met in achtneming van een verliesdrempel.
Voor onder andere onroerende zaken, bepaalde categorieën aandelen in familiebedrijven en start- en scale-ups is het uitgangspunt om de waardeontwikkeling bij realisatie te belasten ook wel de vermogenswinstbelasting genoemd. Bij vermogenswinstbelasting worden directe inkomsten wel belast en zijn werkelijke kosten aftrekbaar.
Een voorstel is ook om voor een eerste (vakantie)woning in box 3 die zelf gebruikt wordt een forfait te gebruiken. Het forfait wordt vastgesteld volgens een vast percentage van de WOZ-waarde.
Het heffingvrije vermogen wordt in het voorstel vervangen door een heffingvrij inkomen. Tot slot zal voor de belastingplichtigen met box 3-vermogen een administratieplicht ingevoerd worden. Deze belastingplichtigen moeten relevante documenten over hun box 3 vermogen gaan bijhouden en bewaren.
Met dit blogartikel heeft Smart Letting getracht om wat duidelijkheid te scheppen in de wir war aan regels, herziene regels en het wetsvoorstel. We helpen u graag vanaf hier verder.
[1] Inkomen uit vermogen in box 3 rechtvaardiger belasten | Inkomstenbelasting | Rijksoverheid.nl